PROEVEN
Wat vooraf ging: In de periode van maart 1963 t/m juni 1963 heeft de Landmacht vergelijkende proeven uitgevoerd met vijf merken lichte motorrijwielen (250cc) te weten Triumph, BSA, Puch, Maico en Zundapp. De twee laatst genoemde waren van het type tweetakt. Omdat de Maico en Zundapp 2-takt benzine lusten en dit soort vocht niet verkrijgbaar was bij de BOS-stations (BOS stond voor Benzine, Olie en Stookolie, dus zo'n beetje de tankstations van het leger) van de landmacht werden deze lichte motoren in een tussen rapport in 1963 als inferieur aangemerkt. Naar aanleiding van dit rapport werden de proeven met de motorrijwielen van het type Maico en Zundapp gestaakt. Omdat de Puch's veel later waren afgeleverd aan de Landmacht dan de Triumph en BSA en dus nog te kort in beproeving waren geweest om een verantwoord oordeel te kunnen geven, omtrent hun betrouwbaarheid bij militair gebruik werden de testen met de Puch's voortgezet. Ook ging men door met het testen van de Triumph's en de BSA's ondanks dat was gebleken dat deze motoren niet voldeden maar er reden was om aan te nemen, dat na een niet ingrijpende modificatie met de BSA's en Triumph's wellicht een acceptabele "levensduur" zou kunnen worden bereikt. In oktober 1963 viel ook het doek voor de Puch's de BSA's en de Triumph's omdat: - de Puch's na ca. 7000 km ernstige zuigerschade hadden opgelopen. - nieuwe luchtfilters bij de BSA geen afdoende verbetering bleken. - de Triumph naast de beschadiging van het "big-end" evenals de BSA (evenwel pas bij ca. 8000 km) zuigerschade had.
Onderstaande tabel geeft de waardering in numerieke volgorde, opgesteld aan het einde van de proeven.
De kleine Triumph had deze ronde 'gewonnen' maar het heeft niet geholpen want de conclusie van het detachement beproeving voertuigen uit januari 1964 was overtuigend nl., 1. Van de beproefde lichte motorrijwielen toonden alle typen: a. Vele kleine gebreken b. Binnen een betrekkelijk korte afstand (minder dan 10.000 km.) ernstige slijtage aan hoofdonderdelen waardoor hogere echelons reparaties nodig waren. 2. Verkrijging van een voldoende lange levensduur zal voor deze typen niet met eenvoudige modificaties te realiseren zijn.
************************************************************************
Dit alles heeft ertoe geleid dat de Landmacht in juli 1965 met zwaardere motoren waaronder de Triumph 3TA vergelijkende testen begon wat heeft geresulteerd in de aanschaf van de ca. 1100 stuks 3TA's.
************************************************************************
De proeven: Zoals gezegd begon het Detachement Beproeving Voertuigen in 1965 met het vergelijken van een drietal merken, te weten de Triumph 3TA, de Matchless G3 en de BSA B40. Alle genoemde motoren hadden een cylinder inhoud van 350CC. Er werd volgens een beproevingsprogramma getest. Deze bestond uit, a. Het vergelijken van de technische rijkwaliteiten van 3 merken motorrijwielen, zowel onderling als t.a.v. de voorlopige TMT-eisen (Tactische en Militair Technische eisen) voor motorrijwielen t.b.v. de gevechtseenheden en de voorlopige TMT-eisen voor motorrijwielen t.b.v. de verzorgingseenheden. b. Het houden van een duurproef over een afstand van tenminste 12.000 km., waarvan 5000 km. in het terrein teneinde de te verwachten levensduur bij militair gebruik te kunnen vaststellen. c. Het beoordelen van de onderhoudsaspecten, de op de motorrijwielen aangebrachte extra voorzieningen, de meegeleverde handboeken en de boordgereedschappen.
Het onderzoek vond plaats in de werkplaats van het D.B.V. (Dienst Beproeving Voertuigen) te Den Haag, op de weg en in het terrein in de periode van maart 1965 t/m juli 1965 en is uitgevoerd door personeel van het D.B.V. met medewerking van motorrijders van de Koninklijke Marechaussee onder leiding van een Kapitein.
Het gebruikte materieel: a. 3 stuks BSA, B40, 350cc, legermotorrijwiel, rnr. KZ-99-52, KZ-99-53 en KZ-99-54. b. 1 x BSA, B40, 350cc, civiel motorrijwiel, rnr. KZ-99-70. c. 3 stuks Matchless, G3, 350cc, legermotorrijwiel, rnr. KZ-99-58, KZ-99-59 en KZ-99-60. d. 3 stuks Triumph, 3TA, 350cc, legermotorrijwiel, rnr. KZ-99-55, KZ-99-56 en KZ-99-57.
Het is ondoenlijk het gehele rapport hier te publiceren maar de conclusie van de beproeving door de D.B.V. was het volgende: Van de beproefde merken motorrijwielen voldoet de Triumph 3TA het beste aan de gestelde eisen. De Matchless G3 motorrijwielen hebben enkele grote bezwaren t.o.v. de Triumph 3TA motorrijwielen. De motorrijwielen merk BSA B40, zowel in leger- als in civiele uitvoering, voldoen niet aan de gestelde eisen.
Voordelen van de Triumph 3TA t.o.v. de andere merken waren o.a.; - grotere bodemvrijheid - stuurdemper aanwezig, dus goed handelbaar en wendbaar in het terrein - 2-cilinders, dus soepeler lopen (de BSA en de Matchless hadden maar 1 cilinder) - onderhoud - levensduur - lichter gewicht
Nadeel was dat de 3TA evenals de BSA een gesloten kettingkast had, dit zorgde ervoor in het terrein de kettingkast vol met zand etc. kwam te zitten, wat de levensduur van de ketting en tandwielen natuurlijk niet ten goede kwam. De eisen waren dat de motoren het gewicht van 150 kilo niet zou overschrijden, maar dat deden alle typen, de Matchless woog zelfs 205 kilo. Men eiste ook dat de motoren een snelheid konden bereiken van tenminste 140 km/uur, dat haalden de BSA, de Matchless en de Triumph bij lange na niet. Ze haalden respectievelijk 105, 115 en 118 km/uur, de 3TA was dus de snelste. De 3TA had nog wel wat kleine punten die aangepast moesten worden maar waren betrekkelijk eenvoudig op te lossen. Men stelde dan ook o.a. voor de bij de Triumph 3TA gebruikte dichte kettingkast te vervangen voor een open type. De Matchless waren met een paar aanpassingen ook bruikbaar maar de BSA's waren door weinig ingrijpende modificaties niet geschikt te maken om aan de gestelde eisen te voldoen.
snelheidsproeven in 1966 Het Nederlandse leger had ondertussen op 14 december 1965 de order geplaatst bij de importeur (Stokvis) en de eerste massa's werden in november 1966 afgeleverd. Bij de afname keuring van de eerste definitieve en verbeterde exemplaren was gebleken dat er o.a. "moeilijkheden" waren ontstaan omtrent de te behalen maximum snelheid. Snelheidsproeven dd. 19-10-1966 gehouden met de eerste motor van de serie leverden een resultaat op van 103 km/uur tegen een test resultaat uit 1965 van 118 km/uur. Gezien dit onverwachte resultaat en het grote verschil met de in juli 1965 opgegeven snelheid van de prototypen werd het noodzakelijk geacht de snelheidsproef met tenminste één hiervan te herhalen. Bovendien wordt gevraagd indien deze minder bedraagt dan 118 km/uur aan te geven wat hiervoor de reden kan zijn. Er werd weer getest met de KS-01-63 (voorheen KZ-99-55). Op de landingsbaan van het vliegveld "Valkenburg" te Leiden werden de testen uitgevoerd volgens uitvoerige beproevingsprogramma. De behaalde resultaten waren met een gemiddelde van max. 110 km/uur niet naar wens van de D.B.V. Men besloot compressie te meten en het blok op slijtage te controleren. Dit gaf geen bevredigende antwoorden. Dan maar weer testen en dit keer op het vliegveld "De Peel" op 6 december 1966. De resultaten waren bedroevend, een gemiddeld maximum van 107.1 km/uur. Gelijktijdig met de KS-01-63 werden nog eens 16 stuks 3TA's op maximum snelheid beproefd. De conclusie was dat de meetresultaten van 1965 t.o. die van 1966 moeilijk vergelijkbaar waren o.a. omdat men niet (meer?) beschikte over gegevens omtrent de in juli 1965 geldende meetomstandigheden, -situatie, -spreiding e.d. Wel kon worden gesteld dat de waarden uit de beproeving van 1965 aan de hoge kant lagen.
Uit de rapporten van eind 1966 wordt duidelijk dat de kilometerteller van de Triumph 3TA's ongeveer 10 tot 15 km/uur aan de hoge kant zijn bij de topsnelheid, en dat de aangegeven max. snelheid, vermeld in de technische specificaties, van 118 km/uur aan de hoge kant is. Defensie heeft nog overwogen de gehele order te annuleren maar daar heeft men uiteindelijk gelukkig vanaf gezien.
Geraadpleegde bronnen: Koninklijke Landmacht Inspectie van de Technische Dienst Afdeling voertuigen Detachement Beproeving Voertuigen Rapport DB nr. 186-05/B, januari 1964 Rapport DB nr. 186-07, 3 augustus 1965 Rapport DB nr. 66.11.22-062, 29 december 1966 Foto's: LFFD Copyright: Sectie Militaire Geschiedenis Koninklijke Landmacht
|
|