Tellerkabels
De tellerkabels die tegenwoordig verkocht worden, zijn technisch meestal van
goede kwaliteit. Soms is de maatvoering echter niet 100% juist. Om dure
schade aan de teller te voorkomen, dient iedere kabel daarom tijdens de
montage op een paar punten gecontroleerd te worden.
De wartels De wartels kunnen te lang zijn. Ga als het volgt te werk om dit te controleren. Verwijder de binnenkabel. Monteer de buitenkabel. Als de buitenkabel met volledig aangedraaide wartel (onder en boven) nog los is, dan is de wartel te lang. Iets van de lengte van de wartel afhalen is een oplossing. Makkelijker en mooier is één of meerdere sluitringetjes te monteren, tussen de buitenkabel en het aansluitpunt, in de wartel. Ringetjes die niet kunnen "zwemmen" in de wartel, zijn het mooiste. Zorg er voor dat de binnenkabel niet aan kan lopen tegen de binnenkant van de toegevoegde ring(en). Zorg er bij het aansluitpunt van de kabel aan de teller voor, dat het aan de binnenkabel geknelde messing of nylon busje door de toegevoegde ring(en) heen kan, zonder aan te lopen. De binnenkabel De binnenkabel kan te lang zijn. Dit veroorzaakt dure schade aan het binnenwerk van de teller. Ga om dit te voorkomen als volgt te werk. Monteer de kabel (binnen- en buitenkabel), inclusief eventueel toegevoegde ringetjes (zie boven), op de aandrijving. Kijk vervolgens aan de bovenkant van de kabel of het messing of nylon busje van de binnenkabel niet boven de flens komt, van de bus die om de buitenkabel gekrompen is. Als er ringetjes toegevoegd zijn, dan moeten die als "bovengrens" genomen worden. Steekt het binnenkabelbusje wèl boven de flens (of ringetjes) uit, probeer dan eerst de binnenkabel terug te duwen. Lukt dat niet dan moet de onderkant van de binnenkabel ingekort worden, totdat het binnenkabel busje onder de flens of de toegevoegde ringetjes valt. Monteer de kabel weer op de aandrijving. Steek de binnenkabel in de ingaande as van de teller. De flens van de aan de buitenkabel gekrompen bus, of de bovenkant van de toegevoegde ringen, moet goed aanliggen tegen de "draadstomp" van de teller, zonder dat daar kracht voor uitgeoefend moet worden. Als dat wèl kracht kost, of er is zelfs duidelijk ruimte tussen de flens (of toegevoegde ring) en de teller, dan is de bovenkant van de binnenkabel te lang. Bedenk hierbij wel, dat zelfs een halve millimeter of minder al te veel is. De binnenkabel moet nu ook aan de bovenkant ingekort worden. Uiteindelijk moet de binnenkabel een op en neer speling hebben van ten minste 2 á 3 mm. in de buitenkabel. Er zijn tellerkabels met aan de bovenkant van de buitenkabel een flexibel metalen omhulsel. Bij deze kabels kan de wartel niet naar beneden schuiven om de ruimte tussen de flens (+ringen) en de teller te bekijken. Hierbij moet de diepte van het vierkante gat in de ingaande as gemeten worden, vanaf de onderkant van de "draadstomp" van de teller. Vervolgens moet de lengte gemeten worden, die de binnenkabel uitsteekt boven de flens (plus eventueel toegevoegde ringen). Als de laatste maat groter is dan de eerste, dan moet de binnenkabel aan de bovenkant ingekort worden. |