14 maanden met de 3TA

Persoonlijk verhaal van Kees van der Linden.

Tijdens zijn dienstplicht van november 1978 t/m december 1979 en op herhaling in 1982 is hij motorordonnans geweest. 

 

 

14 Maanden met de 3TA

 

In november 1978 werd ik opgeroepen om mijn militaire dienstplicht te vervullen. Het enige wat ik wist, was dat ik een rijopleiding zou krijgen. Dat leek me wel wat, met een rijbewijs uit militaire dienst komen en tijdens mijn diensttijd rijden in plaats van marcheren. De opkomst was op de Legerplaats Ossendrecht. Al gauw bleek dat ik was voorbestemd om motorordonnans te worden.

  Na enkele dagen konden we "kennismaken" met onze motoren. Er stonden enkele rijen legergroene Triumphs 3TA opgesteld, allemaal met de middenstandaard in een soort zandbak om de gelekte olie op te vangen. Het zag er indrukwekkend uit. Ik was eigenlijk nooit van plan geweest om mijn motorrijbewijs te halen, maar dit leek me wel wat!

 

De eerste 2 maanden bestonden voornamelijk uit verkeerslessen en rijlessen. De extra uitrusting die we als motorordonnansen kregen bestond uit een groene helm met een soort viskom als vizier, zwarte motorhandschoenen, een niergordel (een hele brede van dik leer, het leek wel een korset!), een soort regenpak van dik canvas (waar je je bijna niet meer in kon bewegen) en zwarte bontgevoerde laarzen.

De rijlessen waren heel leuk. Ik had nog nooit motor gereden en wist dus niet beter, maar degenen die zelf al een motor hadden, moesten behoorlijk wennen aan het feit dat de versnelling aan de andere kant zat. Tijdens de lessen werden er ook verschillende "circustrucs" geoefend om de motor goed onder controle te krijgen (op de tank zittend, met één been staand, op de knieën zittend etc.). Elke vrijdagmiddag kregen we motoronderhoud en moesten we gezamenlijk de onderhoudslijst aflopen en de motor nakijken. Tijdens de lessen reed ik op twee verschillende motoren, de KS-33-14 (framenr. 48919) en de KS-42-38 (framenr. 48759).

 

Nadat ik mijn militaire rijbewijs had gehaald, werd ik in januari 1979 overgeplaatst naar de Johan van de Kornput kazerne in Steenwijk (het 45e Pantserinfanterie bataljon). Daar kwam de eerste tijd niets van motorrijden, want er lag een enorm pak sneeuw. Hierdoor had ik de gelegenheid om mijn "eigen" motoren in de garage eens na te lopen. Ik had twee motoren tot mijn beschikking. Aangezien ik bij de Charley compagnie was ingedeeld de Charley 4 en Charley 5. De kentekens weet ik helaas niet meer.

De sergeant van de werkplaats legde uit dat de Charley 4 een zogenaamd "showexemplaar" was. Deze motor zag er prima uit, maar werd alleen ingezet om de periodieke keuringen van het voertuigpark door te komen. Hij zag er goed uit en klonk goed, maar meer dan 2 rondjes om de parkeerplaats haalde hij niet! De Charley 5 was de "werkmotor", het bouwjaar was 1967. Die zag er ook redelijk uit, maar ik besloot voor de zekerheid de pot groene verf maar eens ter hand te nemen, zodat hij nog mooier werd. Ook schilderde ik alle smeerpunten en bijvuldoppen weer netjes rood, zoals dat hoorde.

 

De eerste echte oefening in Duitsland was best spannend. Ten eerste moest ik in de colonne meerijden, dat betekende een behoorlijke afstand met een sukkelgangetje van hooguit 50 km per uur tussen de pantserwagens rijden. Ik herinner mij dat ik verschillende malen bijna in slaap ben gevallen! In Duitsland aangekomen begon het eigenlijke avontuur. Als motorordonnans moest je berichten van en naar de verschillende eenheden brengen als er radiostilte was. Dat betekende dat je vaak midden in de nacht op pad werd gestuurd om zo'n 40 km verderop ergens in een bos een paar pantserwagens op te sporen, waar het bericht naar toe moest. Als jochie van net 18 jaar vond ik dat behoorlijk spannend. Het probleem was wel dat je in de buurt van "het front" je verlichting uit moest doen, omdat de "vijand" je anders van veraf kon zien. Hierdoor werd het motorrijden er niet gemakkelijker op! Als motorordonnans moest je letterlijk dag en nacht beschikbaar zijn tijdens een oefening. Dat betekende dat je er vaak midden in de nacht op uit moest, maar ook dat je nooit wacht hoefde te lopen en overdag kon slapen wanneer je niet hoefde te rijden.

 

Tijdens een andere oefening moest ik eens het verkeer op de kruispunten langs de route van de colonne regelen. Ik moest het verkeer tegenhouden, zodat de colonne sneller door kon rijden. Vervolgens moest ik dan de hele colonne weer inhalen om het volgende kruispunt te regelen. Dat inhalen moest soms op weggetjes waar de pantserwagens en vrachtwagens maar net op pasten en daar moest ik dan op de Triumph weer langs! Gelukkig ging alles goed, maar soms passeerde ik de grote vrachtwagenwielen dichterbij dan me lief was.  

  

De Duitse ordonnansen reden op tweetakt motoren, een of ander "off-road" model. Die reden prima in het terrein. Op de Triumph was terreinrijden minder makkelijk. Door de valbeugels kwam je al gauw vast te zitten in de diepe sporen van pantserwagens of tanks.

Op de weg waren de Triumphs echter veel beter. Ze reden veel comfortabeler en hadden uiteraard een veel mooier geluid! Het leukste was om in een Duits dorpje tijdens het rijden even de ontsteking uit en aan te zetten. Dan volgde er een mooie knal uit de uitlaat.

 

Zelf mochten we alleen zogenaamd 1e echelons onderhoud verrichten (olie verversen, ketting spannen etc.). Zodra er iets meer moest gebeuren, dan moest een monteur dit doen. Het probleem was echter dat er geen echte motormonteurs waren. Er waren enkele vrachtwagenmonteurs die een kort cursusje hadden gevolgd en dat was alles. Volgens mij interesseerde het ze ook niet echt. Hierdoor heeft mijn Charley 5 vaker stilgestaan dan mij lief was. Dit kwam voornamelijk vanwege de ontsteking, die vaak problemen gaf.

De ordonnansen zorgden over het algemeen wel goed voor hun motoren. Als het al geen motorliefhebbers waren, dan werden ze het wel, zoals in mijn geval.

 

Toen ik in 1982 bij de Gardejagers in Arnhem op herhaling moest, dacht ik dat we op de nieuwe Moto Guzzi's zouden gaan rijden, die inmiddels de Triumphs voor een deel hadden vervangen. Maar nee, er stonden heerlijke Triumphs op ons te wachten. Ook de "parate" dienstplichtigen reden daar nog op de Triumph. De herhaling bestond uit twee weken NAVO-oefening in Duitsland, waarbij we ongeveer 2500 km reden.

 

Na enige jaren geen motor meer te hebben gereden, rijd ik nu al weer zo'n 6 jaar motor en raad eens? Jawel, een Triumph. In 1990 is Triumph weer motoren gaan bouwen in de nieuwe fabriek in Hinckley. Mijn eerste nieuwe Triumph was een Trident 900 en nu rijd ik op een Trophy 1200.

Het Triumph-gevoel is duidelijk gebleven. 

 

tekst: Kees van der Linden, oktober 2002

 

 

Foto's: herhaling 1982 in Duitsland